29-01-2021

Conclusie evaluatie Wet Normering Topinkomens: complex, maar doeltreffend en doelmatig. Aanpassing pijnpunten van de RIM onzeker.

In 2020 is de Wet Normering Topinkomens (WNT) geëvalueerd. De RIM werd geconsulteerd en pleitte voor aanpassing van twee pijnpunten. Of dat ook gaat gebeuren, blijft de vraag.

In 2013 trad de Wet Normering Topinkomens (WNT) in werking om bovenmatige bezoldigingen in publieke en semipublieke sectoren tegen te gaan. Vorig jaar is die wet geëvalueerd . Het uitgebreide evaluatierapport van die wet is in december aangeboden aan de Tweede Kamer.

Samenvatting evaluatie

De wet is op drie punten geëvalueerd: doeltreffendheid, doelmatigheid en (ongewenste) neveneffecten. Voor het vaststellen van doeltreffendheid en doelmatigheid is vooral onderzocht welke mate van overschrijdingen, overtredingen en schendingen van de wet zijn voorgekomen (in de jaren 2016, 2017 en 2018). Dat bleek gering en dus is de conclusie dat de wet doeltreffend is als het gaat om het maximeren van bezoldigingen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen van (semi)publieke instellingen. Verder blijkt dat de wet het doelmatig omgaan met publieke middelen bevordert.

Wat betreft (ongewenste) neveneffecten blijkt de wet complex. Op onderdelen wordt veel specialistische kennis verwacht die niet iedere WNT-instelling (of diens accountant) heeft. De kenbaarheid, communicatie en regeldruk van de wet zijn voor verbetering vatbaar.

Pijnpunten RIM in de bijlage

Ook de RIM is geconsulteerd in deze evaluatie. Zij heeft gepleit voor het oprekken van de termijn van 12 maanden voor interim-managementopdrachten [1] die onder de WNT vallen en voor het afschaffen van de opsplitsing in tarifering in deze periode [2].

De termijn van een jaar is niet realistisch voor interim-opdrachten op executive niveau of in crisisopdrachten, omdat resultaten veelal niet in een jaar behaald zijn. De RIM pleit ervoor om de termijn te verlengen naar 1,5 tot twee jaar.  Ook het tweede punt, de opdeling van een hoger tarief in het eerste halfjaar en een lager tarief in het tweede halfjaar, is niet realistisch. Het werkt tweedeling in de opdrachtuitvoering in de hand. Zo raakt een interim-manager zijn flexibiliteit van inzet over het jaar heen kwijt. Dat is niet wenselijk. Daarnaast zadelt het de organisatie op met veel administratie en verantwoording, dat kan dus eenvoudiger zonder de bedoeling van de wet te ondermijnen.

Beide punten zien we terug in het evaluatierapport in een bijlage die gewijd is aan geïnventariseerde knelpunten en potentiële oplossingen. Het is slechts een overzicht waarvan ‘de oplossingsmogelijkheden nog nader dienen te worden onderzocht c.q. beoordeeld op politieke wenselijkheid, proportionaliteit, handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en controleerbaarheid, alsmede verlichting van administratieve lasten’, aldus een voetnoot in de bijlage. In dezelfde bijlage worden nog enkele punten aangehaald die voor interim-managers interessant zijn: de ontslagvergoeding in interim-situatie  die enerzijds ongepast/ongewenst wordt geacht en anderzijds gemaximeerd zou moeten worden bij beëindiging op initiatief van de instelling. Tevens staat in de bijlage dat de interim-normering complex is geformuleerd en verduidelijkt kan worden.

Arbeidsmobiliteit

Als (ongewenste) neveneffect lijkt het erop dat de WNT invloed heeft op de beweging tussen privaat en publiek en de arbeidsmobiliteit sinds de invoering van de wet verder afneemt. Het WNT-maximum beperkt het aanbod van geschikte kandidaten, doordat kandidaten vanwege de maximering van de bezoldiging eerder afhaken.

Ook dit is een punt waar de RIM aandacht voor heeft gevraagd, maar dan in het licht van de verschillende sectorale regelingen die gecreëerd zijn [3]. Volgens de RIM suggereren deze verschillen dat grote sectoren moeilijkere opdrachten kennen dan kleine. Dat is natuurlijk niet zo. Het belet interim-managers maar ook bestuurders in loondienst in hun mobiliteit om te werken in andere sectoren en binnen sectoren te switchen van groot naar klein en andersom.

“Ook hier zorgt de sector dan weer zelf voor eigen ongewenste regeldruk en ongewenste immobiliteit,” merkt Johannes Arets (K+V) van de werkgroep Governance van de RIM op. “Het lijkt alsof we maar niet uit het Angelsaksisch model kunnen komen van ‘groot en meer mensen onder je is beter betaald én moeilijker’. Zeker in de maatschappelijke sectoren zouden wij daar anders mee moeten omgaan.” 

Minister Kajsa Ollogren van Binnenlandse Zaken wil met de Tweede Kamer overleggen over de uitkomsten en in hoeverre dit rapport aanleiding is voor wetswijzigingen.

“We zien het onderwerp nog niet terug op de agenda van de Kamercommissie”, zegt Geert-Jan Poorthuis (InterExcellent) voorzitter van de werkgroep Governance. “En gezien de demissionaire staat van het kabinet verwachten wij dat dit deze regeertermijn ook niet meer zal gebeuren [4]. De RIM blijft dit volgen en zal haar visie nogmaals kenbaar maken in een brief aan de Kamer alvorens behandeling van het evaluatierapport plaatsvindt.”

Meer weten over de WNT en deze evaluatie? Kijk op de kennispagina van de RIM


[1]  Er geldt een maximale duur van 12 maanden met een bezoldigingsnorm van een all-in maximum bedrag. Voor 2021 is dit maximale bedrag vastgesteld op € 209.000.

[2] Als minder dan twaalf kalendermaanden wordt gewerkt dan is het bezoldigingsmaximum voor de gewerkte periode voor de eerste zes maanden hoger dan voor de volgende maanden.

[3] Er zijn ruim twintig aparte regelingen voor zorginstellingen, zorgverzekeraars, onderwijsinstellingen, woningbouwcorporaties en organisaties op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en cultuur.

[4] Inmiddels is dit onderwerp op de lijst van controversiële onderwerpen opgenomen (d.d. 28 januari 2021) en is behandeling aangehouden.